(OVERPEINZING): BANKPANIEK
Met de regelmaat van de klok is er wel ergens een bankencrisis. Hoe kan het ook anders. Het eigen vermogen staat in geen enkele verhouding tot de aangegane verplichtingen. Relatief kleine insolvabele banken kunnen worden opgevangen, geliquideerd of ingelijfd bij andere banken. Maar tegenwoordig zijn de grootbanken, vooral sinds de bankencrisis van 2008, zoveel groter geworden, dat een systeemcrisis nooit ver weg lijkt. Er is weliswaar een fel debat gaande over regulering, opsplitsing, interne scheidingsmuren, kapitaalbuffers en vermindering van schijnbare risico’s, maar, uit vrees voor de volgende bankrun, kiest men toch voorlopig voor een ‘fluwelen handschoen’-benadering. Totdat in de volgende crisis, het laatste restje vertrouwen weer vervliegt en men eindelijk het reusachtige bankkartel een kopje kleiner kan maken.
Ondertussen blijken grootbanken al regelmatig te lijden aan liquiditeitstekorten. ATM’s werken af en toe niet meer en kasbetalingen aan rekeninghouders worden beperkt. Alsof deze ongewone voorvallen te wijten zouden zijn aan het gebrek aan voldoende investeringen in technologie. Tijdens de bankpaniek van 1907, namen de president-directeur van de Nederlandse Bank en zijn naaste medewerkers, met koffers, gevuld met bankbiljetten, persoonlijk de trein van Amsterdam naar Rotterdam, om het geldtekort aldaar te lenigen.
In de laatste 30 jaar is het aantal Amerikaanse banken gehalveerd (van 12,000 naar 6,000), maar de top 5 banken zijn net zo groot als 60% van de totale economie (tegenover 40% slechts 5 jaar geleden). In Europa is het bankwezen nog vele malen groter dan de totale economie o.a. doordat de hypotheekmarkt het moet stellen zonder Amerikaanse hypotheekbanken, zoals Fannie Mae en Freddie Mac. Vele banken zijn nog grotendeels in staatshanden ook. Het lijkt er bijna op, dat algehele nationalisatie van het bankwezen een kwestie van tijd is, omdat de risico’s voor particuliere aandeelhouders bijna niet te overzien zijn. Tegelijkertijd dringt het tot de deposito-houders door, dat het deposito-garantiestelsel voorlopig een wassen neus blijft. Rekeninghouders hebben in wezen hun bezit afgestaan aan de boedel van de bank en moeten maar hopen op een goede afloop van de exponentieel opgeblazen geldpiramide, die eens gedoemd is om te vallen. Oh nee, dit gaat niet goed.
De volgende bankpaniek kan dit keer WEL een economische depressie veroorzaken, want de lust om de reddingsoperaties van 2008 te herhalen om de status quo te handhaven, is vervlogen. Gewone banken zouden moeten meespelen in het financiele casino, omdat ze anders verliesgevend zouden zijn? Dit lijkt steeds meer politiek onhaalbaar, net zoals in 1933, toen de Amerikaanse wet van Glass-Steagall een scheiding forceerde tussen commercieel en investeringsbankieren. Deze scheiding werd weer ongedaan gemaakt in 1999, mede doordat niet-Amerikaanse banken zo’n scheiding nooit hadden doorgevoerd. Maar om de risico’s van financialisering opnieuw af te wentelen op de ruggen van belastingbetalers, dat lukt geen tweede keer. De financiele sector zal eerder worden gedecimeerd, terwijl de kredietschaarste zal leiden tot hele moeilijke tijden. De grote financiele DETOX staat voor de deur, hoe onwaarschijnlijk dat nu ook lijkt.
DIEDERIK SCHMULL
28 Februari, 2014
Londen